Shabbat Shalom!
Welkom bij Tzav / Gebod
- de Profetische lezing van deze week.


Profetie 31, 95, 110;
Leviticus 6:1-8:36;
Jeremia 7:21-8:3, 9:22-23;
Mattheüs 9:10-17;

Jeremia 7:21-8:3, 9:22-23;

7

21 Zo zegt YAHUVEH van de legermachten, de Elohim van Israël: Voeg uw brandoffers toe aan uw slachtoffers, eet vlees,
22 want Ik heb met uw vaderen op de dag dat Ik hen uit het land Egypte leidde, niet gesproken en hun evenmin iets geboden over zaken die betrekking hebben op brandoffers en slachtoffers.
23 Maar deze zaak heb Ik hun geboden: Luister naar Mijn stem. Dan zal Ik u tot een Elohim zijn, en ú zult Mij tot een volk zijn. Bewandel heel de weg die Ik u gebieden zal en het zal u goed gaan.
24 Maar zij hebben niet geluisterd en hun oor niet geneigd, maar ze gingen in hun eigen opvattingen voort overeenkomstig de verharding van hun, boosaardige hart. Zij gingen achterwaarts en niet voorwaarts. (1 Sam 15:23)
25 Vanaf de dag dat uw vaderen uit het land Egypte vertrokken zijn tot op deze dag, zond Ik elke dag, die vroeg op is en zendt al Mijn dienaren, de profeten, tot u.
26 Uw vaderen hebben echter niet naar Mij geluisterd en hebben hun oor niet geneigd. zij verhardden hun nek en maakten het erger dan hun vaderen. (Jer 11:8)
27 U moet al deze woorden tot hen spreken, maar zij zullen niet naar u luisteren. U zult wel tegen hen roepen, maar zij zullen u niet antwoorden.
28 Zeg daarom tegen hen: Dit is het volk dat naar de stem van YAHUVEH, zijn Elohim, niet luistert en de vermaning niet aanvaardt. De waarheid is vergaan, zij is uit hun mond uitgeroeid.
29 Scheer uw gewijde hoofdhaar af en werp het weg. Hef op de kale hoogten een klaaglied aan, want YAHUVEH heeft verworpen en verlaten de generatie van Zijn verbolgenheid.
30 Want de Judeeërs hebben gedaan wat kwaad is in Mijn ogen, spreekt YAHUVEH, zij hebben hun afschuwelijke afgoden opgesteld in het huis waarover Mijn Naam is uitgeroepen, zodat zij dat verontreinigen.
31 En zij hebben de hoogten van Tofet gebouwd, die in het dal Ben-Hinnom zijn, om hun zonen en hun dochters in het vuur te verbranden. Dat heb Ik niet geboden en is niet in Mijn hart opgekomen.
32 Daarom, zie, er komen dagen, spreekt YAHUVEH, dat het niet meer Tofet of het dal Ben-Hinnom zal genoemd worden, maar Moorddal. Men zal in Tofet begraven, omdat er nergens anders plaats zal zijn.
33 De dode lichamen van dit volk zullen tot voedsel zijn voor de vogels in de lucht en de dieren op de aarde, en niemand zal ze schrik aanjagen.
34 En Ik zal uit de steden van Juda en uit de straten van Jeruzalem de stem van de vreugde en de stem van de blijdschap, de stem van de bruidegom en de stem van de bruid doen ophouden, want het land zal tot een verwoesting worden.

Jeremia 8

1 In die tijd, spreekt YAHUVEH, zullen zij de beenderen van de koningen van Juda, de beenderen van hun vorsten, de beenderen van de priesters, de beenderen van de profeten en de beenderen van de inwoners van Jeruzalem uit hun graven halen,
2 en ze uitspreiden voor de zon, voor de maan en voor heel het leger aan de hemel, die zij hebben liefgehad, die zij hebben gediend, die zij achterna zijn gegaan, die zij hebben geraadpleegd en waarvoor zij zich hebben neergebogen. Die zullen niet verzameld en niet begraven worden: als mest op de aardbodem zullen zij zijn.
3 Dan zal de dood verkozen worden boven het leven door heel het overblijfsel van hen die overgebleven zijn uit dit boosaardige geslacht, op alle plaatsen waar zij overgebleven zijn, waarheen Ik hen verdreven zal hebben, spreekt YAHUVEH van de legermachten.

Jeremia 9

22 Spreek: Zo spreekt YAHUVEH: De dode lichamen van de mensen liggen als mest op het open veld, als een graanschoof achter de maaier, die niemand verzamelt.
23 Zo zegt YAHUVEH: Laat een wijze zich niet beroemen op zijn wijsheid, laat de held zich niet beroemen op zijn sterkte, laat een rijke zich niet beroemen op zijn rijkdom.

Mattheüs 9:10-17;

10 En het gebeurde, toen Hij in het huis van Mattheüs aanlag, zie, veel tollenaars en zondaars kwamen en lagen met YAHUSHUA en Zijn discipelen aan.
11 En toen de Farizeeën dat zagen, zeiden zij tegen Zijn discipelen: Waarom eet uw Meester met de tollenaars en zondaars?
12 Maar YAHUSHUA, Die dat hoorde, zei tegen hen: Wie gezond zijn, hebben geen dokter nodig, maar wie ziek zijn.
13 Maar ga heen en leer wat het betekent: Ik wil barmhartigheid en geen offer; want Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen tot bekering te roepen, maar zondaars. (Hos. 6:6)
14 Toen kwamen de discipelen van Johannes bij Hem en zeiden: Waarom vasten wij en de Farizeeën veel en vasten Uw discipelen niet?
15 YAHUSHUA zei tegen hen: De bruiloftsgasten kunnen toch niet treuren zolang de Bruidegom bij hen is? Maar de dagen zullen komen dat de Bruidegom van hen weggenomen zal zijn, en dan zullen zij vasten.
16 Ook zet niemand een lap niet-gekrompen stof op een oud bovenkleed, want de daarop genaaide lap scheurt van het bovenkleed af, en er ontstaat een ergere scheur.
17 Ook doet men geen nieuwe wijn in oude leren zakken; anders barsten de zakken, en de wijn stroomt eruit, en de zakken gaan verloren; maar men doet nieuwe wijn in nieuwe zakken, en beide blijven behouden.