Shabbat Shalom!
Welkom bij Pinchas - Pinehas / Met Een Donkere Huid
- de Profetische lezing van deze week.
Profetie 4, 24 Deel 2, 61;
Numeri 25:10-30:1
Jeremia 1:1-2:3
1 Petrus 3:8-4:19
Jeremia 1:1-2:3
1
1 De woorden van Jeremia, de zoon van Hilkia, uit de priesters die in
Anathoth waren, in het land van Benjamin.
2 Tot hem kwam het woord van YAHUVEH in de dagen van Josia, de zoon van Amon, de
koning van Juda, in het dertiende jaar van zijn regering.
3 Ook kwam het tot hem in de dagen van Jojakim, de zoon van Josia, de koning van
Juda, totdat het elfde jaar van Zedekia, de zoon van Josia, de koning van Juda,
voorbij was en totdat Jeruzalem in de vijfde maand in ballingschap ging.
4 Het woord van YAHUVEH kwam tot mij:
5 Voordat Ik u in de moederschoot vormde, heb Ik u gekend; voordat u uit de
baarmoeder naar buiten kwam, heb Ik u geheiligd. Ik heb u aangesteld tot een
profeet voor de volken.
6 Toen zei ik: Ach Adonai YAHUVEH, zie, ik kan niet spreken, want ik ben nog
maar een jongen.
7 Maar YAHUVEH zei tegen mij: Zeg niet: Ik ben nog maar een jongen, want overal
waarheen Ik u zenden zal, zult u gaan, en alles wat Ik u gebieden zal, zult u
spreken.
8 Wees niet bevreesd voor hen, want Ik ben met u om u te redden, spreekt
YAHUVEH.
9 Toen stak YAHUVEH Zijn hand uit en raakte mijn mond aan. En YAHUVEH zei tegen
mij: Zie, Ik geef Mijn woorden in uw mond.
10 Zie, Ik stel u op deze dag aan over de volken en over de koninkrijken, om weg
te rukken en af te breken, om te vernielen en omver te halen, maar ook om te
bouwen en te planten.
11 Het woord van YAHUVEH kwam tot mij: Wat ziet u, Jeremia? Ik zei: Ik zie een
amandeltak.
12 Toen zei YAHUVEH tegen mij: Dat hebt u goed gezien, want Ik waak over Mijn
woord om dat te doen.
13 Het woord van YAHUVEH kwam voor de tweede keer tot mij: Wat ziet u daar? Ik
zei: Ik zie een kokende pot en zijn open kant verschijnt vanuit het noorden.
14 Toen zei YAHUVEH tegen mij: Vanuit het noorden zal het onheil losbreken over
al de inwoners van het land.
15 Want zie, Ik ga alle geslachten van de koninkrijken uit het noorden roepen,
spreekt YAHUVEH. Zij zullen komen en eenieder zal zijn troon neerzetten bij de
ingang van de poorten van Jeruzalem, tegen al zijn muren rondom, en tegen alle
steden van Juda.
16 Ik zal Mijn oordelen over hen uitspreken vanwege al hun kwaad: dat zij Mij
verlaten hebben en reukoffers gebracht hebben aan andere goden, en zich hebben
neergebogen voor de werken van hun handen.
17 U dan, omgord uw middel, sta op en spreek tot hen alles wat Ík u gebieden zal.
Wees niet ontsteld vanwege hen, anders zal Ík u ontsteld doen zijn voor hen.
18 Want zie, Ík stel u heden aan tot een versterkte stad, tot een ijzeren pilaar
en tot bronzen muren, tegen heel het land, tegen de koningen van Juda, tegen
zijn vorsten, tegen zijn priesters en tegen de bevolking van het land.
19 Zij zullen tegen u strijden, maar zij zullen niet tegen u op kunnen, want Ik
ben met u, spreekt YAHUVEH, om u te redden.
*~Jeremia hoofdstuk 2 ~*
1 Het woord van YAHUVEH kwam tot mij:
2 Ga ten aanhoren van Jeruzalem prediken: Zo zegt YAHUVEH: Ik denk aan u, aan de
genegenheid van uw jeugd, aan de liefde van uw bruidsdagen, toen u achter Mij
aan ging in de woestijn, in een land waarin niet wordt gezaaid.
3 Israël was heilig voor YAHUVEH, de eersteling van Zijn opbrengst. Allen die
deze opaten, werden schuldig, onheil kwam over hen, spreekt YAHUVEH.
1 Petrus 3:8-4:19
8 Ten slotte, wees allen eensgezind, vol medeleven, heb de broeders lief, wees
barmhartig en vriendelijk.
9 Vergeld geen kwaad met kwaad of laster met laster, maar zegen daarentegen,
omdat u weet dat u daartoe geroepen bent, opdat u zegen zult beërven.
10 Want wie het leven wil liefhebben en goede dagen zien, die moet zijn tong
weerhouden van het kwaad, en zijn lippen van het spreken van bedrog;
11 die moet zich afkeren van het kwaad en het goede doen; die moet vrede zoeken
en die najagen.
12 Want de ogen van YAHUVEH rusten op de rechtvaardigen, en Zijn oren zijn
gericht op hun gebed; maar het aangezicht van YAHUVEH is tegen hen die kwaad
doen.
13 En wie is het die u kwaad zal doen, als u navolgers bent van het goede?
14 Maar als u ook zou moeten lijden vanwege de gerechtigheid, dan bent u zalig.
En wees niet bevreesd zoals zij bevreesd zijn, laat u niet in verwarring brengen,
15 maar heilig Elohim, de Meester, in uw hart; en wees altijd bereid tot
verantwoording aan ieder die u rekenschap vraagt van de hoop die in u is, met
zachtmoedigheid en ontzag.
16 En heb een goed geweten, opdat in datgene waarin zij kwaad van u spreken als
van kwaaddoeners, zij beschaamd gemaakt worden die uw goede levenswandel in
Messias belasteren.
17 Want het is beter te lijden – als Elohim dat wil – terwijl u goeddoet dan
terwijl u kwaad doet.
18 Want ook Messias heeft eenmaal voor de zonden geleden, Hij, Die rechtvaardig
was, voor onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot Elohim zou brengen. Hij is wel ter
dood gebracht in het vlees, maar levend gemaakt door de Geest,
19 door Wie Hij ook, toen Hij heenging, aan de geesten in de gevangenis
gepredikt heeft,
20 namelijk aan hen die voorheen ongehoorzaam waren, toen Elohim in Zijn geduld
nog eenmaal wachtte in de dagen van Noach, terwijl de ark gebouwd werd, waarin
weinige – dat is acht – zielen behouden werden door het water heen.
21 Het tegenbeeld daarvan, de doop, behoudt nu ook ons. Maar niet als een
verwijderen van het vuil van het vlees, maar als vraag aan YAHUVEH om een goed
geweten, door de opstanding van YAHUSHUA Messias,
22 Die aan de rechterhand van YAHUVEH is, opgevaren naar de hemel, terwijl de
engelen, machten en krachten Hem onderworpen zijn.
*~1 Petrus hoofdstuk 4 ~*
1 Welnu, omdat Messias voor ons in het vlees geleden heeft, moet ook u zich
wapenen met dezelfde gedachte: wie in het vlees geleden heeft, is opgehouden met
het dienen van de zonde,
2 om nu, in de tijd die ons nog overblijft in het vlees, niet meer naar de
begeerten van mensen, maar naar de wil van Elohim te leven.
3 Want wij hebben de voorgaande tijd van ons leven lang genoeg de wil van de
heidenen gedaan en gewandeld in uitingen van losbandigheid, begeerten,
dronkenschap, zwelgpartijen, drinkgelagen en allerlei walgelijke afgoderij.
4 Daarbij bevreemdt het hun dat u niet meeloopt in dezelfde uitbarsting van
losbandigheid, en zij belasteren u.
5 Maar zij zullen rekenschap moeten afleggen aan Hem Die gereedstaat om de
levenden en de doden te oordelen.
6 Want daartoe is aan de doden het Evangelie verkondigd, opdat zij wel
geoordeeld werden naar de mens in het vlees, maar ook zouden leven naar Elohim
in de geest.
7 En het einde van alle dingen is nabij; wees daarom bezonnen en nuchter in de
gebeden.
8 Maar heb voor alles vurige liefde voor elkaar, want de liefde zal een menigte
van zonden bedekken.
9 Wees gastvrij voor elkaar, zonder morren.
10 Laat ieder de anderen dienen met de genadegave zoals hij die ontvangen heeft,
als goede beheerders van de veelsoortige genade van Elohim.
11 Als iemand spreekt, dan als iemand die de woorden van YAHUVEH spreekt; als
iemand dient, dan als iemand die dient uit kracht die Elohim schenkt; zodat
YAHUVEH in alles verheerlijkt wordt door YAHUSHUA Messias. Hem komt de
heerlijkheid en de kracht toe, tot in alle eeuwigheid. Amen.
12 Geliefden, laat de hitte van de verdrukking onder u, die tot uw beproeving
dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwam.
13 Maar verblijd u naar de mate waarin u gemeenschap hebt aan het lijden van
Messias, opdat u zich ook in de openbaring van Zijn heerlijkheid mag verblijden
en verheugen.
14 Als u smaad wordt aangedaan om de Naam van Messias, dan bent u zalig, want de
Geest van de heerlijkheid en van Elohim rust op u. Wat hen betreft wordt Hij wel
gelasterd, maar wat u betreft wordt Hij verheerlijkt.
15 Maar laat niemand van u lijden als een moordenaar of dief, of kwaaddoener, of
als iemand die zich met de zaken van iemand anders bemoeit.
16 Als iemand echter als christen lijdt, laat hij zich daarvoor niet schamen,
maar Elohim in dit opzicht verheerlijken.
17 Want nu is het de tijd dat het oordeel begint bij het huis van YAHUVEH; en
als het eerst bij ons begint, wat zal het einde zijn van hen die het Evangelie
van Elohim ongehoorzaam zijn?
18 En als de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en de
zondaar verschijnen?
19 Daarom, laten ook zij die lijden naar de wil van YAHUVEH, hun zielen aan Hem,
als de getrouwe Schepper, toevertrouwen in het doen van het goede.