Shabbat Shalom!
Welkom bij Terumah / Offerande
- de Profetische lezing van deze week.


Profetie 56, 90, 148 (nog niet vertaald);
Exodus 25:1-27:19;
1 Koningen 5:12-6:13;
Markus 12:35-44;

1 Koningen 5:12-6:13;

5

12 YAHUVEH had Salomo wijsheid gegeven, zoals Hij tot hem gesproken had. Er was vrede tussen Hiram en Salomo, en zij sloten een verbond met elkaar.
13 Koning Salomo liet uit heel Israël mensen opkomen om herendienst te verrichten. Het aantal mensen om herendienst te verrichten bedroeg dertigduizend man.
14 Hij stuurde hen bij toerbeurt naar de Libanon, tienduizend per maand. Een maand waren zij in de Libanon en twee maanden thuis. Adoniram ging over de herendienst.
15 Verder had Salomo zeventigduizend lastdragers en tachtigduizend steenhouwers in het bergland,
16 nog afgezien van de opzichters die door Salomo aangesteld waren en die over het werk gingen: drieëndertighonderd man die leiding gaven aan het volk dat het werk verrichtte.
17 Als de koning daartoe de opdracht gaf, voerden zij grote stenen aan, kostbare stenen, gehouwen stenen, om de fundering van het huis te leggen.
18 De bouwers van Salomo, de bouwers van Hirom, en de vaklieden uit Gebal bewerkten ze. Verder maakten zij het hout en de stenen gereed om het huis te bouwen.

*~1 Koningen Hoofdstuk 6 ~*

1 Het gebeurde nu in het vierhonderdtachtigste jaar na de uittocht van de Israëlieten uit het land Egypte, in het vierde jaar van het koningschap van Salomo over Israël, in de maand Ziv (dat is de tweede maand), dat hij het huis van YAHUVEH bouwde.
2 En het huis, dat de koning Salomo voor YAHUVEH bouwde, was zestig el in zijn lengte, twintig el in zijn breedte en dertig el in zijn hoogte.
3 En de voorhal, vóór aan de grote zaal van het huis, was twintig el in zijn lengte, overeenkomstig de breedte van het huis, en tien el in zijn breedte, vóór aan het huis.
4 Hij maakte voor het huis vensters voorzien van kozijnen met traliewerk.
5 En rondom tegen de muur van het huis bouwde hij een uitbouw, tegen de muren van het huis rondom, zowel van de grote zaal als van het binnenste heiligdom. Zo maakte hij zijkamers rondom.
6 De onderste verdieping van deze uitbouw was vijf el in zijn breedte, de middelste was zes el in zijn breedte, en de derde was zeven el in zijn breedte, want hij had aan het huis rondom aan de buitenkant uitdiepingen gemaakt, zonder in te grijpen in de muren van het huis.
7 Het huis nu werd, toen het gebouwd werd, met afgewerkte stenen gebouwd, zoals die waren aangevoerd, zodat geen hamers of bijlen of enig ander ijzeren gereedschap in het huis gehoord werden toen het gebouwd werd.
8 De ingang van de middelste zijkamer bevond zich aan de rechterzijde van het huis. En met wenteltrappen ging men naar boven naar de middelste verdieping en van de middelste naar de derde.
9 Zo bouwde hij het huis en voltooide het. Hij bedekte het huis met dwarsbalken en rijen van ceders.
10 Hij bouwde ook de uitbouw tegen heel het huis, vijf el in zijn hoogte, en hij bevestigde die aan het huis met cederhout.
11 Toen kwam het woord van YAHUVEH tot Salomo:
12 Wat dit huis betreft, dat u aan het bouwen bent, als u overeenkomstig Mijn verordeningen wandelt, Mijn bepalingen houdt, al Mijn geboden in acht neemt door overeenkomstig daarmee te wandelen, dan zal ik Mijn woord, dat Ik tot uw vader David gesproken heb, aan u gestand doen.
13 Ik zal in het midden van de Israëlieten wonen en Ik zal Mijn volk Israël niet verlaten.

Markus 12:35-44;

35 En YAHUSHUA antwoordde en zei, terwijl Hij onderwijs gaf in de tempel: Hoe kunnen de schriftgeleerden zeggen dat de MESSIAS een Zoon van David is?
36 Want David zelf heeft door de Heilige Geest gezegd: YAHUVEH heeft gezegd tegen mijn Heere: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden neergelegd heb als een voetbank voor Uw voeten.
37 David noemt Hem dus zelf zijn Heere en hoe kan Hij dan zijn Zoon zijn? En de grote menigte hoorde Hem graag.
Waarschuwing tegen de schriftgeleerden
38 En Hij zei tegen hen in Zijn onderricht: Pas op voor de schriftgeleerden, die gesteld zijn op het rondlopen in lange gewaden, op begroetingen op de markten,
39 op de voorste plaatsen in de synagogen en op de ereplaatsen tijdens de maaltij-den.
40 Zij verslinden de huizen van de weduwen en voor de schijn bidden zij lang. Dezen zullen een zwaarder oordeel ontvangen.
De gift van de weduwe
41 En toen YAHUSHUA was gaan zitten tegenover de schatkist, zag Hij hoe de menigte geld in de schatkist wierp; en veel rijken wierpen er veel in.
42 En er kwam één arme weduwe, die er twee kleine munten in wierp, dat is een quadrans.
43 En toen Hij Zijn discipelen bij Zich geroepen had, zei Hij tegen hen: Voorwaar, Ik zeg u dat deze arme weduwe er meer ingeworpen heeft dan allen die iets in de schatkist geworpen hebben.
44 Want zij allen hebben van hun overvloed erin geworpen; maar deze heeft van haar armoede alles wat zij had, erin geworpen, heel haar levensonderhoud.