Shabbat Shalom!
Welkom bij Ki Tetze/ Wanneer U Uitgaat
- de Profetische lezing van deze week.
Profetie 23, 48, 113;
Deuteronomium 21:10-25:19;
Jesaja 54:1-10;
1 Korinthe 5:1-5;
Jesaja 54:1-10;
54
1 Zing vrolijk, onvruchtbare, u die niet gebaard hebt, breek uit in gejuich
en jubel het uit, u die geen weeën gekend hebt, want de kinderen van de eenzame
zijn talrijker dan de kinderen van de getrouwde, zegt YAHUVEH.
2 Vergroot de plaats voor uw tent, laat men de gordijnen van uw woningen wijd
uitspannen, wees niet terughoudend, verleng uw touwen, sla uw pinnen vast.
3 Want u zult zich rechts en links uitbreiden, uw nageslacht zal de heidenvolken
in bezit nemen en de verlaten steden bevolken.
4 Wees niet bevreesd, want u zult niet beschaamd worden; word niet rood van
schaamte, want u zult niet te schande worden. Ja, u zult de schande van uw jeugd
vergeten, en niet meer denken aan de smaad van uw weduwschap.
5 Want uw Maker is uw Man, YAHUVEH van de legermachten is Zijn Naam, en uw
Verlosser is de Heilige van Israël, de ELOHIM van heel de aarde zal Hij genoemd
worden.
6 Want als een verlaten vrouw, een bedroefde van geest, roept YAHUVEH u, de
vrouw van de jeugd, die afgewezen was, zegt uw ELOHIM.
7 Voor een klein ogenblik heb Ik u verlaten, maar in grote barmhartigheid zal Ik
u bijeenbrengen.
8 In een stortvloed van grote toorn heb Ik voor u Mijn aangezicht een ogenblik
verborgen, maar met eeuwige goedertierenheid zal Ik Mij over u ontfermen, zegt
YAHUVEH, uw Verlosser.
9 Want dit zal voor Mij zijn als bij de wateren van Noach, toen Ik zwoer dat de
wateren van Noach niet meer over de aarde zouden komen; zo heb Ik gezworen dat
Ik niet meer op u toornen zal en u niet meer bestraffen zal.
10 Want al zouden bergen wijken en heuvels wankelen, Mijn goedertierenheid zal
van u niet wijken
en het verbond van Mijn vrede zal niet wankelen, zegt YAHUVEH, uw Ontfermer.
1 Korintiërs 5:1-5;
1 Men hoort algemeen dat er hoererij onder u voorkomt, en wel zo'n vorm van
hoererij waarvan zelfs onder de heidenen geen sprake is, namelijk dat iemand de
vrouw van zijn vader heeft.
2 En u doet zich zo gewichtig voor. Kunt u niet beter treuren, om dan hem die
deze daad begaan heeft, uit uw midden weg te doen?
3 Ik heb, hoewel afwezig met het lichaam, maar aanwezig met de geest, namelijk
reeds besloten – alsof ik aanwezig was – om hem die dat zo gedaan heeft,
4 in de Naam van onze Meester YAHUSHUA Messias, als u en mijn geest
bijeengekomen zijn, in de kracht van onze Meester YAHUSHUA Messias,
5 over te geven aan de satan, tot verderf van het vlees, opdat de geest behouden
zal worden op de dag van de Meester YAHUSHUA.