Shabbat Shalom!
Welkom bij Bo / Kom
- de Profetische lezing van deze week.


Profetie 62, 106, 125;
Exodus 10:1-13:16;
Jeremia 46:13-21;
Johannes 19:31-37;

Jeremia 46:13-21;

46

13 Het woord dat YAHUVEH sprak tot de profeet Jeremia over de komst van Nebukadrezar, de koning van Babel, om het land Egypte te treffen:
14 Verkondig in Egypte, laat het horen in Migdol, laat het horen in Nof en in Tachpanhes. Zeg: Stel u op, maak u gereed, want het zwaard heeft verslonden wat rondom u is.
15 Waarom zijn uw machtigen weggevaagd? Zij hebben geen stand gehouden, omdat YAHUVEH hen heeft verjaagd.
16 Hij maakte het aantal van hen die struikelden groot, ja, de een viel over de ander. Toen zeiden zij: Sta op, laten wij terugkeren naar ons volk en naar ons geboorteland, vanwege het zwaard van de onderdrukker.
17 Daar riepen zij: De farao, de koning van Egypte, is een grootspreker: hij heeft het juiste moment voorbij laten gaan!
18 Zo waar Ik leef, spreekt de Koning – YAHUVEH van de legermachten is Zijn Naam – voorzeker, als de Tabor onder de bergen en als de Karmel bij de zee zal hij komen!
19 Pak uw boedel bij elkaar voor de ballingschap, inwoonster, dochter van Egypte. Want Nof zal tot een verwoesting worden en het zal vernietigd worden, zodat er geen inwoner meer is.
20 Egypte is een bijzonder mooi kalf, maar de horzel uit het noorden komt eraan – hij komt eraan!
21 Zelfs zijn huursoldaten zijn in zijn midden als gemeste kalveren, maar ook zij keren zich om. Zij slaan tezamen op de vlucht, zij houden geen stand, want de dag van hun ondergang is over hen gekomen, de tijd van de vergelding aan hen.
22 Het geluid van Egypte is als dat van een slang die wegschuifelt, want met een legermacht zullen zij erheen gaan; met bijlen zullen zij bij hem komen, als houthakkers.
23 Zij zullen zijn woud omhakken, spreekt YAHUVEH, al is het niet te onderzoeken. Want zij zijn talrijker dan sprinkhanen,zodat zij niet te tellen zijn.
24 De dochter van Egypte staat beschaamd, zij is in de hand van het volk van het noorden gegeven.
25 YAHUVEH van de legermachten, de ELOHIM van Israël, zegt: Zie, Ik ga Amon, de god van No, de farao, Egypte, zijn goden, en zijn koningen straffen, ja, Ik straf de farao en wie op hem vertrouwen.
26 Ik zal hen geven in de hand van hen die hen naar het leven staan, zowel in de hand van Nebukadrezar, de koning van Babel, als in de hand van zijn dienaren. Maar daarna zal zij bewoond worden als in de dagen van weleer, spreekt YAHUVEH.
27 U dan, wees niet bevreesd, Mijn dienaar Jakob, wees niet ontsteld, Israël! Want zie, Ik ga u verlossen uit verre landen, uw nageslacht uit het land van hun gevangenschap. Jakob zal terugkeren, rust hebben en zonder zorgen zijn, en niemand zal hem schrik aanjagen.
28 U dan, wees niet bevreesd, Mijn dienaar Jakob, spreekt YAHUVEH, want Ik ben met u. Ik ga immers een vernietigend einde maken aan alle heidenvolken waarheen Ik u verdreven heb. Aan u echter zal Ik geen vernietigend einde maken. Ik zal u bestraffen met mate, maar u beslist niet voor onschuldig houden.

Johannes 19:31-37;


31 Opdat de lichamen niet aan het kruis zouden blijven op de sabbat, omdat het de voorbereiding was (want de dag van die sabbat was een grote dag), vroegen de Joden dan aan Pilatus of hun benen gebroken en zij weggenomen mochten worden.
32 De soldaten dan kwamen en braken wel de benen van de eerste en van de ander die met Hem gekruisigd was,
33 maar toen zij bij YAHUSHUA kwamen en zagen dat Hij al gestorven was, braken zij Zijn benen niet.
34 Maar een van de soldaten stak met een speer in Zijn zij en meteen kwam er bloed en water uit.
35 En die het gezien heeft, die getuigt ervan, en zijn getuigenis is waar, en hij weet dat hij de waarheid spreekt, opdat ook u gelooft.
36 Want deze dingen zijn geschied, opdat het Schriftwoord vervuld wordt: Geen been van Hem zal gebroken worden. (Ex. 12:46; Ps. 34:20)
37 En verder zegt een ander Schriftwoord: Zij zullen zien op Hem Die zij doorstoken hebben. (Zach. 12:10)